Is, operator

       

Wordt gebruikt om twee variabelen met objectverwijzingen met elkaar te vergelijken.

Syntaxis

resultaat = object1 Is object2

De syntaxis van de operator Is bestaat uit de volgende onderdelen:

Onderdeel Beschrijving
resultaat Vereist. Een willekeurige numerieke variabele.
object1 Vereist. Een willekeurige objectnaam.
object2 Vereist. Een willekeurige objectnaam.

Notities

Als object1 en object2 allebei naar hetzelfde object verwijzen, is resultaat True. Zo niet is resultaat False. Er zijn verschillende manieren waarop u twee variabelen naar hetzelfde object kunt laten verwijzen.

In het volgende voorbeeld is A zodanig ingesteld dat deze variabele naar hetzelfde object verwijst als B:

Set A = B

In het volgende voorbeeld is opgegeven dat A en B naar hetzelfde object verwijzen als C:

Set A = C
Set B = C